Motivering in vreemdelingenuitspraken


De Afdeling bestuursrechtspraak heeft sinds 1 januari 2020 zes manieren waarop zij haar uitspraken motiveert in vreemdelingenzaken.

1.    de zogenoemde overzichtsuitspraak waarin de Afdeling bestuursrechtspraak, vaak breder dan in de concreet voorliggende casus, een oordeel geeft over een bepaalde rechtsvraag.

2.    de uitgeschreven uitspraak waarin er naar het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak ‘grieven’ slagen en zij de uitspraak van de rechtbank vernietigt.

3.    de uitspraak waarin de Afdeling bestuursrechtspraak vanuit het belang van individuele rechtsbescherming en de controlefunctie van het hoger beroep één grief uitschrijft ter voorlichting van de rechtspraktijk.

4.    de uitspraak waarin de Afdeling bestuursrechtspraak de zaak met toepassing van artikel 91, tweede lid, van de Vreemdelingenwet met een verkorte standaardmotivering afdoet.

5.    de uitspraak waarin de Afdeling bestuursrechtspraak, als dat kan, met korte standaardzinnen aanvullend toelicht waarom zij een uitspraak met toepassing van artikel 91, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 verkort afdoet.

Algemene standaardzinnen voor hoger beroep vreemdeling of staatssecretaris

5a)    Het hoger beroep gaat namelijk over een rechtsvraag die eerder door de Afdeling is beantwoord (uitspraak van [datum], [ECLI-nummer], over….). Het hoger beroep biedt geen reden hierover in dit geval anders te oordelen.

5b)    Een zelfstandig oordeel in de uitspraak van de rechtbank is namelijk niet met een grief bestreden, terwijl dit oordeel de uitspraak van de rechtbank alleen kan dragen.

5c)    Het hoger beroep bevat namelijk nauwelijks concrete kritiek op het oordeel van de rechtbank. Wat in hoger beroep is aangevoerd slaagt daarom evident niet.

Specifieke standaardzinnen voor hoger beroep staatssecretaris

5d)    De rechtbank heeft namelijk een zorgvuldigheids- of motiveringsgebrek geconstateerd. De staatssecretaris komt daartegen in hoger beroep op terwijl dat gebrek zich (los van de vraag wat de uitkomst van de nieuwe besluitvorming moet zijn) eenvoudig laat herstellen.

5e)    In hoger beroep probeert de staatssecretaris namelijk te herstellen wat hij bij de rechtbank had moeten doen. Daarvoor is het hoger beroep in de Vw 2000 niet bedoeld.

6.    de uitspraak waarin de Afdeling bestuursrechtspraak het hoger beroep niet‑ontvankelijk verklaart, bijvoorbeeld omdat de appellant onvoldoende duidelijk maakt waarom hij het niet eens is met de rechtbankuitspraak.